Spelregels

Wat heb je nodig om badminton te spelen?

Racket
Ten eerste heb je natuurlijk een badmintonracket nodig. Laat je adviseren door een trainer, ervaren spelers of een winkelier wat betreft bespanning, gripdikte, prijs en merk.

Sportkleren
Om te badmintonnen heb je eigenlijk alleen een trainingspak nodig met daaronder een t-shirt en een short. Wanneer je warm gespeeld bent, dan kun je je trainingspak uit doen. Schoenen dienen licht en veerkrachtig te zijn met goede steun en een goed profiel (niet zwart!).

Shuttles
Tenslotte heb je een shuttle nodig. Wij zorgen voor de (nylon) shuttles.

Speelveld
Het speelveld voor badminton ziet er zo uit:
Het veld is 13,40 meter lang en 6,10 meter breed. Het net moet bij de palen 155 cm hoog zijn. Grenslijnen horen altijd bij het betreffende speelveld.

Het speelveld voor een enkelspel:

Het speelveld voor een dubbelspel:

Spelsoorten
Badminton kent vijf spelsoorten:
mannenenkelspel (HE)
vrouwenenkelspel (DE)
mannendubbelspel (HD)
vrouwendubbelspel (DD)
gemengddubbelspel (GD)

Belangrijkste spelregels
Toss
Voordat een spel begint is er een loting (toss). Wie deze toss wint mag een keuze maken uit de volgende mogelijkheden:
– eerst serveren of eerst de service ontvangen, of:
– het spel beginnen aan de ene kant dan wel aan de andere kant.

De tegenpartij kiest uit de overgebleven mogelijkheid. Dus indien bijvoorbeeld de winnaar van de toss er voor kiest om eerst te serveren, dan is de verliezer van de toss de eerste ontvanger en kiest deze dus de kant van het veld waarop hij/zij begint.

Service algemeen
Een service is goed als:
– deze diagonaal in het juiste speelvak wordt gespeeld ;
– deze onderhands geslagen wordt (zie tekening onder);
– de serveerder niet op of tegen de lijnen staat;
– de serveerder met beide voeten op de grond staat.

Onderhands: wanneer het gehele blad van het racket duidelijk zichtbaar is beneden de gehele hand van de speler en de shuttle beneden het middel (onder de laagste ribben) geraakt wordt.

Goede service
Foute service

Service enkelspel
– Iedere speler heeft één servicebeurt.
– Er wordt alleen van serveervak gewisseld als je zelf een punt maakt.
– In één servicebeurt kunnen géén, één of meer punten gescoord worden.
– Als je een fout maakt, gaat de service naar de tegenstander, die dan ook een punt haalt.

Service dubbelspel
Elke partij heeft één servicebeurt (gelijk aan het enkelspel). Zowel de serveerder als de ontvangen kan scoren.

Telling
Badminton wordt gespeeld volgens de ‘best of three games’ puntentelling. Dat betekent dat een badmintonwedstrijd afgelopen is als één van de partijen twee games heeft gewonnen. Wanneer je dus na 2 games allebei 1 game gewonnen hebt, moet er nog een derde game gespeeld worden. Een game gaat tot 21 punten met minstens 2 punten verschil. Vanaf de stand 20-20 wint de partij die het eerst 2 punten voorsprong bereikt. Bij een stand 29-29 is het 30e punt het winnende punt.

Je scoort een punt als je:
– de shuttle in het speelveld van de tegenstander op de grond slaat;
– de shuttle in het speelveld van de tegenstander de grond raakt;
– de tegenstander de shuttle slaat voordat deze over het net is;
– de shuttle een tegenstander raakt;
– de tegenstander de shuttle twee maal achter elkaar raakt.

Je maakt een fout als:
– de shuttle tijdens je service, buiten het juiste serveervak van je tegenstander valt;
– je het net aanraakt met je lichaam of je racket;
– je in het net slaat, onder het net door of tegen het plafond of zijmuren slaat.

Wisselen speelhelft
Na elke game wordt er gewisseld van speelhelft. De winnaar van een game begint de volgende game met de service. Je wisselt ook van speelhelft als in de derde game één van de partijen 11 punten heeft gescoord.

Let
Een let betekent dat de rally opnieuw moet worden gespeeld als gevolg van een onvoorziene gebeurtenis (bijvoorbeeld als de shuttle van anderen in jouw veld valt). Ook mag er opnieuw worden geserveerd als de tegenstander nog niet klaar stond of als niet duidelijk was of de shuttle in of uit was.

Schema voor serveren en ontvangen
Het onderstaande schema bevat een uitleg van de volgorde van serveren in het dubbelspel. Partij: A/B tegen C/D. A/B winnen de toss en hebben gekozen te serveren. A serveert op C. Daarmee is A de eerste serveerder en C de eerste ontvanger. Bij service over geldt:
* is de score even dan begint rechts
* is de score oneven dan begint links

Het bovenstaande houdt in dat:
– het aantal punten van de serverende partij bepalend is voor de keuze van het serveervak van waaruit wordt geserveerd zoals dat ook in het enkelspel het geval is;
– de spelers alleen van serveervak wisselen als zij een punt scoren tijdens de eigen servicebeurt, in andere gevallen wordt niet van serveervak gewisseld.